De hoogte van de schadevergoeding hangt af van vele factoren/variabelen. Deze vraag laat zich aldus niet in algemene zin beantwoorden. Diverse kantoren (meestal niet-advocaten) bieden op hun website de mogelijkheid aan om zelf uw schade te berekenen door online diverse vragen te beantwoorden. Dat zijn vaak marketingtools die een onjuist/onvolledig beeld geven en waarbij altijd de slotvraag is of u het goed vindt dat er iemand contact met u opneemt. Pas daar dus mee op.
In werkelijkheid betreft het begroten van de schade echt maatwerk. Geen zaak is hetzelfde. Er bestaan geen standaardbedragen of standaardvergoedingen.
Hoe wordt de hoogte van de schadevergoeding dan wel bepaald? Dit wordt gedaan door een vergelijking te maken tussen twee situaties:
- de daadwerkelijke situatie van het slachtoffer na het ongeval, en
- de denkbeeldige situatie waarin het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden.
Deze vergelijking noemen wij in vakjargon de “vergelijkingshypothese”. Een voorbeeld ter verduidelijking:
Piet heeft door toedoen van een ander een whiplash opgelopen. Hij was ten tijde van het ongeval zelfstandig cv-monteur. Hij heeft zich, zoals veel zzp’ers, niet tegen arbeidsongeschiktheid verzekerd. Nu kan hij nog maar gedeeltelijk werken. Piet staat onder behandeling van medici, moet iedere week naar de fysiotherapeut en moet een huishoudster inschakelen omdat hij het huishouden niet meer zelf kan doen.
Om het verlies van verdienvermogen (het gemiste inkomen) te bepalen, moeten wij vaststellen wat Piet ten tijde van het ongeval verdiende en wat hij zonder ongeval zou verdienen. Op basis van de door Piet verstrekte informatie zien wij dat hij gemiddeld € 2.000,- netto per maand verdiende ten tijde van het ongeval. Piet had nog ruimte voor nieuwe klanten. Zijn inkomen had zonder ongeval daarom nog kunnen groeien. Na het ongeval verdient Piet nog maar € 1.000,- netto per maand. Het gat hiertussen is de maandschade van Piet. Hoelang Piet recht heeft op vergoeding van dit bedrag, hangt af van zijn medische situatie en herstel. Indien een slachtoffer niet hersteld, bestaat recht op vergoeding tot de pensioengerechtigde leeftijd.
Voor andere schadeposten geldt – wat kort door de bocht – dat alle gemaakte kosten die zonder ongeval niet zouden zijn gemaakt, voor vergoeding in aanmerking komen. Die kosten moeten dan wel redelijk zijn. Zo kan het redelijk zijn dat Piet voor 5 uur per week een huishoudster ingeschakeld, maar niet voor 10 uur per week.
Om goed zicht te krijgen op iemands situatie is altijd veel en gedetailleerde informatie nodig. In het geval van Piet moet hij bijvoorbeeld de jaarstukken en aangiften inkomstenbelasting over de drie jaar voor het ongeval verstrekken. Op basis daarvan krijgen wij zicht op zijn gemiddelde verdiensten en de inkomensgroei die hij doormaakte. Vervolgens moet goed zicht verkregen worden op hoe het leven van Piet er zonder ongeval uit zou hebben gezien. Daarbij geldt dat het gaat om de redelijke verwachtingen over toekomstige ontwikkelingen. Als Piet bijvoorbeeld van plan was een werknemer aan te nemen of meer klanten te nemen, dan kunnen wij dat meenemen als daar bewijsstukken voor zijn. De stelling dat Piet zich zou hebben omgeschoold tot straaljagerpiloot en veel meer zou hebben verdiend, is onredelijk.
Kortom: maatwerk staat voorop. Er zijn geen algemene antwoorden.